Op de spaarzame momenten dat Evert nog thuis was zakte hij vrijwel onmiddellijk weg in een diepe slaap. Of dat nu onderuitgezakt op de bank was of direct in bed. Lang slapen was er echter niet meer bij, want er moesten veel achterstanden worden weggewerkt. Zelfs in het weekend werd er onafgebroken gewerkt. Pauze was voor hem een woord uit het verleden.
De gesprekken die Evert en Irene met elkaar hadden gingen alleen nog maar over zijn werk en vooral over het feit dat hij er flink de balen van had. Al geruime tijd had hij een fikse tegenzin in de salesbaan die hij nu alweer 12 jaar uitoefende en vooral Irene was al lange tijd niet te spreken over de belachelijke hoeveelheid overuren die hij maakte voor het bedrijf, terwijl er geen goed woord over de zaak meer over zijn lippen kwam.
Met diepe zwarte kringen onder zijn vermoeide ogen straalde hij stress en lusteloosheid uit, terwijl zijn bewegingen druk en gespannen waren. Veel liever zou hij zijn eigen bedrijfje met eerlijke producten zijn gestart. Hij wist immers zeker dat er markt voor zou zijn. Met het zetten van de stap wilde hij echter nog even wachten, omdat hij het goed wilde organiseren.
Vanuit zijn ‘veilige’, werkzame leven was hij alvast begonnen om via internet houten beelden uit Bali in te slaan en deze via Marktplaats te verkopen. Ze verkochten lekker en hij verdiende er goed mee bij. Vorig jaar hadden ze van het geld zelfs een mooie verre reis kunnen maken, waardoor ze een bezoek hadden kunnen brengen aan het dorp op Bali, waar de beelden werden vervaardigd. Hij was er nog enthousiaster van geworden en kon aan niets anders meer denken dan aan zijn gedroomde bedrijfje.
Na de vakantie investeerde hij in het huren van een opslagruimte en het inkopen van meer beelden en nu ook andere houten accessoires voor in de tuin. Familie, vrienden en kennissen waren erg enthousiast en hadden ook al het een en ander van hem gekocht. Door mond-tot-mondreclame kwamen mensen uit de gehele omtrek op de producten af. Het liep als een trein.
Op een zeker moment was het slechter gegaan met het bedrijf waar Evert in loondienst was. Er moest flink worden bezuinigd en dat betekende dat er ontslagen vielen. Evert was een van de weinigen die mocht blijven, terwijl de dreiging bleef. Er werd echter meer van hem verwacht en de druk liep steeds hoger op. De meeste provisies kwamen te vervallen en iedereen werd keihard afgerekend op niet gehaalde targets. De sfeer was om te snijden en er ontstond meer dan ooit tevoren een wereld van ieder voor zich.
Irene had het allemaal zien gebeuren, keek naar haar gesloopte echtgenoot zei; “Dit is je kans, Evert”. Hij had haar vragend aangekeken en gevraagd wat ze bedoelde. “Volgens mij is dit een teken dat je je energie beter in je eigen project kunt gaan steken. Nu word je opgevreten door je baan en dat breekt je vroeg of laat een keer goed op.” Evert had het nog niet helemaal begrepen. “Hoe kan dat nou”, had hij gezegd, “die sprong is veel te groot. Ik heb mijn eigen zaakje nog niet eens op orde en ik vraag me zelfs nog af of ik er ooit nog wel tijd in kán steken, want de spaarzame tijd die ik nog over heb naast dat akelige rotwerk, gaat op aan in slaap vallen op de bank. Ik kan echt geen antwoord bedenken hoe ik hier los van ga komen. Ik trek het gewoon niet meer.”
Hoe Irene het hem ook trachtte duidelijk te maken, en hoe vaak ook, het kwartje viel niet bij Evert.
Na de zoveelste woordenwisseling pakte Irene resoluut een tas in en vertrok naar haar zuster. “Kom jij eerst maar eens tot jezelf. Ik weiger nog langer onder een dak te leven met een vent die zichzelf in een ongelukkige zombie verandert. Het wordt tijd dat je eens voor je eigen geluk – en dus ook dat van mij – gaat kiezen. Dit is niet het leven waar ik voor kies.” Dit was de boodschap waarmee ze hem op een vroege vrijdagavond achterliet. De manier waarop ze had gekeken en hoe vastbesloten ze in haar auto was gestapt, deed Evert ineens beseffen dat het haar menens was. Met verbazing had hij haar nagekeken en tevergeefs had hij haar getracht te bellen op haar mobiel. Die stond uit.
Na een zeer onrustige nacht was zij nog steeds niet bereikbaar en toen hij het vaste nummer van Irene’s zus belde, vertelde deze hem dat hij haar beter even met rust kon laten.Evert piekerde zich suf en ijsbeerde al geruime tijd door de woonkamer toen hij de schuifpui opende. De zuurstofrijke buitenlucht kwam hem tegemoet en deed hem wonderwel goed. Ondanks zijn vermoeidheid werd hij zich gewaar van de zon, die de blauwe en roze kleuren van de hortensia’s intens bescheen. Een heerlijkheid aan kleuren en geuren waaide hem vanuit de late, warme ochtend zachtjes tegemoet. Even leek hij te vergeten hoe het leven zich momenteel afspeelde.
Hij slenterde over het gazon de diepe tuin in en leunde op een houten bankje aan de waterkant. Hier was hij lang niet geweest en hij verbaasde zich over hoe goed de tuin door Irene was bijgehouden. Met een diepe zucht zeeg hij neer op het bankje en staarde over het meer waaraan de tuin zich bevond. Hij besefte hoe heerlijk het geluid van het tegen de oever klotsende water klonk en verzonk erin. Ineens viel het hem op dat de vogels ook hun best deden om de oren te strelen en hij blikte naar de hemel, waar de ene scholekster de andere najoeg.
Hij ontspande en keek vol verwondering naar de pracht die hem omringde. Een pracht waar hij middenin woonde, maar die hij lange tijd niet had waargenomen. Zijn ademhaling werd rustiger en gelijkmatiger en hij legde zijn rechterhand op zijn hart om te voelen hoe kalm het klopte.
Tijdsbesef verdween even en hij ging op in zijn omgeving. De wind wakkerde zo nu en dan heftig aan, dwarrelde en tuimelde, om dan ineens weer even te gaan liggen. De bomen, de struiken en het riet bewogen onrustig alle kanten op en ineens zag hij in de natuur een afspiegeling van zijn huidige leven. Ook dat had zich de laatste maanden onrustig bewogen. Emotionele ups en downs hadden hem onrustig gestemd, ze hadden zijn privéleven alle kanten op doen waaien en zo nu en dan was het Irene geweest die zijn ‘levenstuin’ nog wat had kunnen kleuren. En ja, logisch dat zij onrustig werd van de onberekenbare ‘wind’ die zijn emoties teweeg brachten en waarmee hij haar als een verwaaide struik dreigde achter te laten.
De wind werd ineens minder heftig en nam een wending in een duidelijke richting. Pal het water over. Een korte regenbui volgde en schuilend onder het afdak op de veranda, sloeg Evert de overtrekkende donkere wolk gade. Dit was wat hij ook moest gaan doen; een duidelijke richting zoeken en de boel nu maar eens schoonspoelen.
Hij zuchtte wederom diep toen het ophield met regenen. De bui was het meer overgewaaid en verdween met de steeds kleiner wordende, donkere wolk richting de horizon. Inmiddels had de zon weer vat op de tuin gekregen en bracht het kleurenpalet opnieuw tot leven. Damp steeg op vanaf het gazon en de begroeiing en het rook heerlijk fris. “Tjonge, nooit gedacht antwoord uit mijn tuin te krijgen,” sprak hij hardop en besloot resoluut het roer in zijn leven om te gooien. Hoe dat zou uitpakken wist hij nog niet, maar zijn eigen geluk kon hij beter niet door zijn baas laten bepalen. Dat was ondertussen overduidelijk gebleken.